3. Het beste voor je kind
Ofschoon de moderne mens steeds meer van zijn oereigenschappen kwijt raakt, blijft er één ding overeind: de mystiek van het moederschap. Zodra een vrouw moeder wordt, beschikt zij opeens over instinctieve vaardigheden. Waag dat als man niet te betwijfelen. Alleen moeders weten wanneer een kind echt ziek is of maar doet alsof. Moeders kennen de zielenroerselen van hun koter. Mannen bakken daar niets van.
Ik ken moeders in alle maten en leeftijdsklassen. Soms van heel nabij. Soms zelfs te dichtbij om nog behaaglijk te noemen... Wat ze gemeen hebben, is hun overtuiging dat er zoiets ongrijpbaars bestaat als mythisch moederschap. Hoe anders is het gesteld met die nutteloze aanhangsels, de vaders: zij beschikken niet over zulke magische krachten.
Dat magische uit zich vooral als moeders aangeven wat het beste is voor het kind. Hun handelen wordt bepaald door intuïtie en het heilige geloof dat “zij het allemaal doen voor het kind” Zelfs als ze bizarre besluiten nemen. Die intuïtie reduceert iedere kritiek tot nul, zoals blijkt bij discussies over opvoeding. Vaders doen er goed aan te zwijgen, zodra het argument “intuïtie” wordt opgevoerd.
Als buitenstaander, zonder de zware last van kinderen te hoeven opvoeden, heb ik makkelijk praten. Dat weerhoudt mij niet om te constateren dat er wel eens geschoffelde dingen plaatsvinden. Neem nou moeder Helle met dochter Truus. Een beter moederdier bestaat er niet, althans volgens haar eigen recensie. Uit haar demonstraties van moederinstinct troffen er mij twee bijzonder, omdat het verstand toen uitgeschakeld leek. Tussen deze voorvallen zitten heel wat jaren, maar een rode draad verbindt beide wonderlijke staaltjes van zorgzaamheid.
Truus was een paar maanden oud, toen ik Helle uitnodigde om pannenkoeken te gaan eten. Wij begaven ons met baby Truus in haar wandelwagen naar een pannenkoekenboot. Die droeg ook de niet mis te verstane naam van "De Pannenkoekenboot". Via een loopplank kwamen we aan boord, waar we aan een robuuste eikenhouten tafel plaatsnamen. Door het raam hadden we zicht op de oever waar Truus' wandelwagentje stond geparkeerd, pal langs de waterkant. Ik ben niet van de baby's, maar mij bekroop het gevoel dat er iets niet klopte. Ik keek een paar keer zoekend om mij heen en vroeg aan Helle: "Waar is Truus eigenlijk?"
Helle, laconiek als altijd, keek me verbaasd aan met zo'n blik van "waar maak je je toch druk om?" Maar goed, de baby bleek te zijn, waar zij zich volgens Helle diende te bevinden: in de kinderwagen. Ik heb geen moederinstinct, maar misschien was de op dat moment opwellende schrik en emotie zo’n beetje hetzelfde. Ik zou mijn hond op die locatie toch niet - vastgebonden aan een paal - durven achterlaten. Ik heb hem ooit in de hal van de bibliotheek vastgelegd, om lezers niet te hinderen en toen kreeg ik al heel wat verontwaardigd volk op mijn nek. Laat staan als hij, zoals hier, elk moment in het water kon vallen.
Maar gelukkig onderrichtte Helle, bij het verorberen van een smakelijke pannenkoek, mij kort en krachtig in de beginselen van het moederschap. Zij voelde van binnen niets verontrustends en dus was het goed. Ik moest me niet zo druk maken. Mannen hadden het gewoon niet.
Jaren later bleek Truus te zijn uitgegroeid tot een nogal onhandige puber. Een grauwe muis, bij wie bitter weinig glans was op te merken. In één opzicht echter was ze bovenmatig getalenteerd. Ik prijs me gelukkig met een geoefend muzikaal oor en smaakte ooit het genoegen om op het conservatorium van dichtbij mee te maken hoe er wordt omgegaan met zangtalent. Truus had absoluut een mooie zangstem. En belangrijk: reeds volgroeid. Een herkenbaar fraaie sopraan in de dop. Muzikaal was ze zeker, wat tot uiting begon te komen in haar met vrucht gevolgde gitaarlessen. Haar vader - overigens een onbenul, die er maar een beetje bij hing - had haar muzikale aanleg ook opgemerkt. Hij telde weliswaar niet mee, maar hij was ondertussen wel de enige, die de tamelijk lui uitgevallen Truus stimuleerde haar gitaaroefeningen trouw te doen. Zelfs met de tegenzin, die het meisje daarbij aan de dag legde, ontlokte zij aan de snaren wonderschone klanken. Kortom een muzikaal begaafd kind. Jammer dat ze er niets mee deed.
Op de een of andere manier kon ik Truus’ ouders overtuigen dat hun dochter aanzienlijk meer kon doen met haar unieke zangtalent. Zelf zag ze mijn aanbeveling voor zangles wel zitten,. Truus’ vader nam spontaan op zich om de door mij aangeraden (klassieke) zanglessen te betalen. Talent is één ding, maar ontwikkelen ervan een tweede. Moeders maakte de indruk, dat zij het wel aandachtig volgde, maar haar enigszins wazige reacties deden vermoeden, dat we het niet steeds over hetzelfde hadden.
Toen ik in mijn naïviteit zangtechniek aanbeval, doelde ik uiteraard op stemoefeningen, maar Helle associeerde “techniek” hardnekkig met hardware. Zo bleek ze bij die term ook aan mengpanelen, draaitafels en steenrijke DJ’s te denken! Maar ik was allang blij met haar onverwachte enthousiasme. En mijn uitleg dat ik het eigenlijk over gymnastiek voor de stembanden had, leek over te komen.
Geruime tijd later ontmoette ik iedereen weer en ik vroeg belangstellend naar eventuele ontwikkelingen rond Truus' veelbelovende zangtalent. Was ze begonnen met de aangeraden zanglessen? Werd er gewerkt aan haar zangtechniek? Bij wie kreeg ze zangles? Truus’ vader zweeg besmuikt, want hij wist zijn plaats. Truus zelf was ook erg stil. Ik was benieuwd naar wat de spraakzamere Helle met alle informatie had gedaan. Wel, dat was een grote verrassing.
Ze bleek een kloeke beslissing te hebben genomen: zangles was het dan wel niet geworden, maar daarvoor in de plaats had ze voor Truus wel een echte microfoon gekocht...