Gij die
belichaamt
illustre poëten uit uw mond
als geregen paarlen
welt hun waarheid
open uw mond 's dichters wel
en hart tot hart
het manlijk woord klinkt
tussen dieren dierbaar mens
man naar mijn hart
mijn bron mij enige toeverlaat
verloren in deze razende woestenij alom
doelloos leef ik niet meer
een toon van u bindt heel 't heelal weer
strekt mijn hals richt mijn schrede
mijn tong wacht en wil reiken
mijn tong nu stil als dood verlamd mijn hand
mijn been stokt
ligt gij diep begraven
laat in augustus
een immense
gestalte rijst voor mijn ogen
Shakespeare drinkt port
verdicht intenser geeft hij leven weer
zwaarder wat vrolijk voortglijdt zoet
wat zuur is ten troost aan die ver zoeken
wie vangt zijn toon
de schepper ligt begraven diep onder 't woud
Heine dronk zijn rijnwijn gretig
later versomberd beaujolais
vermocht niet meer verkwikken zijn leden
en geschriften wie begreep zijn geest
hij stierf
mooi zingen
is het einddoel niet
Cygne terrible
musicus est de wilde
die zijn hals rekt
en schreeuwt verdicht zijn lang leven
een moment
een leven
vol verdichting
onder mensen waart gij enkel vogel
mensen zwoegen en leggen zich toe
gij stond en zong
in één vattend
de man zijn wereld
is zijn toon
hij spant zijn boog niet trilt zijn hand
reikt tot zijn horizon
zijn stem schalt
en roert 's harten kiem