’s Avonds laat


Als je je ’s avonds nog op straat begeeft,
Dan zie je hoe iedereen de avond beleeft.

Behalve bij mensen, die de ramen bedekken,
Daar kan je de sfeer dan niet echt ontdekken.

 Op nummer 1 zijn de gordijnen dicht,
En op nummer 3 schijnt er altijd heel fel licht.
Nummer 2 ligt altijd al vroeg op stok,
En nummer 4 is bijna nooit op het hok.

Zo leeft ieder op zijn eigen manier,
Op 2 weer anders dan op nummer 4.
Met groot licht of met kaarsen in de weer,
dát bepaalt dan ook een beetje de sfeer.

 Nummer is 5 heel weinig thuis,
Op nummer 7  heel vaak voor de buis.
Op nummer 6 is er één erg ziek geweest,
En nummer 8 is alleen, het allermeest.

Zo heeft ieder huisje zijn eigen kruisje,
De één heeft een kat de ander een muisje.
Maar vooral ’s avonds laat, vind ik het erg fijn,
Om in mijn eentje buiten te zijn.

 Ik hou van mensen, begrijp me niet verkeerd,
Maar het leven is ’s nachts wat minder gecompliceerd.
Geen telefoontjes en geen mensen aan de deur,
Heel veel rust en vooral geen gezeur.

’s Avonds laat keert de rust in mij,
dan krijg ik weer tijd voor mijmerij.
Het dichten doe ik ook meestal ’s avonds laat,
Op het moment, waarop bij mij de rust ingaat.


© Nini #
200305